Joost Zwagerman (1963) is een veelzijdig auteur. Behalve romans schrijft hij ook essays, waarvan weer een aantal zijn samengebracht in deze bundel, zijn zesde Hij toont zich een veelzijdig (kunst) waarnemer en lezer. In dit boek wijdt hij stukken aan schilders als Gerhard Richter en Willem de Kooning. Aan de Amerikaanse auteurs Charles Bukowski, Allen Ginsberg, Sylvia Plath, Walt Whitman en Truman Capote. Opgenomen is ook de Zwagermans Kellendonks lezing, waarin hij er bezwaar tegen maakt dat in onze Nederlandse literatuur zo weinig aandacht wordt besteed aan het reilen en zeilen van de samenleving. Na artikelen over Gerard Reve en Pieter Boskma en de films van Theo van Gogh eindigt het boek met verhalen over Zwagermans geboortestreek Alkmaar en Bergen aan Zee. De analyses en persoonlijke verhalen zijn met veel kennis van zaken geschreven, met een wisselende moeilijkheidsgraad en dito literair niveau. Mits wat selectief gelezen kan de eindindruk van deze bundel alleszins positief zijn.