Madame Bovary : provinciaalse zeden en gewoonten
Voor alles : gedichten
Voor alles : gedichten
Nederlands
2014
Volwassenen
Iemand doolt rond in de polders op de vlucht, maar voor wie? Iemand zit aan het ziekbed van zijn ongeneeslijk zieke vader. Iemand verzamelt benzodiazepinen en drinkt bleekwater om zijn leven te beëindigen. In Voor alles is de spanning te snijden en lijken de troosteloosheid en levensangst uitzichtloos. In de tweede cyclus danst de muze van de dichter op het `ritme van abstracte schilderijen. Ze…
Meer
Iemand doolt rond in de polders op de vlucht, maar voor wie? Iemand zit aan het ziekbed van zijn ongeneeslijk zieke vader. Iemand verzamelt benzodiazepinen en drinkt bleekwater om zijn leven te beëindigen. In Voor alles is de spanning te snijden en lijken de troosteloosheid en levensangst uitzichtloos. In de tweede cyclus danst de muze van de dichter op het `ritme van abstracte schilderijen. Ze stapt, als een ver familielid van Alice in Wonderland, schilderijen in van onder anderen Jan van Eyck, Johannes Vermeer, Edward Hopper. De dichter volgt haar avonturen beurtelings vertederd, verliefd en in vervoering. In Voor alles wordt op verkwikkend originele manier de liefde bezongen en is de vreugde
eindeloos.
Minder
Details
Genre
Gedichten
Extra onderwerp
Titel
Voor alles : gedichten
Auteur
Joost Zwagerman
Taal
Nederlands
Editie
1
Uitgever
Amsterdam: De Arbeiderspers, 2014
61 p.
61 p.
ISBN
9789029588812
Besprekingen
NBD Biblion
Albert Hagenaars
Deze dichtbundel van Joost Zwagerman kent de nodige dualiteit. Zo heeft niet alleen de titel een…
Deze dichtbundel van Joost Zwagerman kent de nodige dualiteit. Zo heeft niet alleen de titel een dubbele duiding maar bestaat de bundel ook uit twee verschillende delen. Inhoudelijk vindt daar een verschuiving tussen plaats van negatieve ervaringen (variërend van stagnatie en benauwdheid tot een zelfmoordpoging van een vaderpersonage) naar vreugde door bevrijding. Deze beweging wordt technisch ondersteund: van schurende, op elkaar stotende woordschotsen naar een ongehinderde, ja zelfs dartele zegging. De overgangsregel luidt: “er glinstert nieuw verhaal”. In deel twee spelen associaties door kunst van o.a. Vermeer, Schwitters en Dumas een grote rol. Voor zover er getwijfeld mocht worden aan de tijd van ontstaan, grossiert Zwagerman als een ware word-whisperer in termen als ‘placeboflarden’, ‘ringtone’, ‘hypofyse-apk’ en ‘inlogroute’. Ook in algemene zin deelt hij zijn taalplezier met neologismen, getuige o.a. ‘flintervlugge’, ‘dikbleekdroog’ en ‘berstensleeg’. Vóór alles is Zwagerman een prozaïst; deze bundel blijkt in persoonlijke zin echter de belangrijkste van zijn poëtische oeuvre.