Details
254 p.
Besprekingen
De Standaard
Toen de straten van Minsk in de zomer van 2020 volstroomden met demonstranten, vingen de camera's het beeld van een groep vrolijk uitgedoste muzikanten die een opzwepende versie speelde van de Sovjet-culthit 'Peremen!' ('Veranderingen!'). De massa zong uit volle borst mee en het lied groeide uit tot het symbool van de protesten tegen de Wit-Russische dictator Aleksandr Loekasjenko. Peter Vermeersch werd zo gegrepen door de beelden dat hij besloot het grillige leven van deze popsong in kaart te brengen. Het resultaat is Polsslag, het verhaal over een lied dat en passant een belangrijk stuk recente Europese geschiedenis blootlegt.
Belarus of Wit-Rusland is zo'n land waar we te weinig van weten. We benaderen het nog altijd alsof er sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie niets is veranderd. Zo gebruiken we in Vlaanderen doorgaans de oude naam ('Wit-Rusland'), en schrijven we in deze krant Belarussische eigennamen in de vernederlandste vorm, die afgeleid is van de Russische - en we hebben het dus over Loekasjenko in plaats van over 'Lukašenka'. Er zijn weinig dictators die zo wankel staan als hij en tegelijkertijd is zijn positie niet verzwakt, wat de situatie in het land even uitzichtloos als uniek maakt. De muzikanten van Irdorath die de protesten in 2020 van een marslied voorzagen, werden korte tijd later opgepakt en voor twee jaar in de gevangenis gestopt. In Minsk roep je niet zomaar om verandering.
Nieuwe wereld
Toch verslapte de aandacht van de wereldpers al snel. Loekasjenko claimde de overwinning. Zijn uitdager Svetlana Tichanovskaja ('Sviatlana Cichanouskaja'), naar schatting 60 à 70 procent van de stemmen zou hebben gehaald, verliet het land. Daarna eisten covid en later de Russische invasie in Oekraïne alle aandacht op. De geschiedenis verliep weer eens op de gebruikelijke onbevredigende wijze. Toch bleven de klanken van 'Peremen!' hangen.
Vermeersch volgt het spoor van het lied en komt uit bij Viktor Tsjoi, de charismatische frontman van de cultband Kino. Surfend op de golven van de perestrojka slaagde die er eind jaren 80 in om min of meer ongestoord te zingen over een nieuwe wereld. Verdoken, dat wel. Zo bezwerend als de melodie van 'Peremen!' is, zo weinig concreet is de tekst. De kracht schuilt in het feit dat de roep om verandering lijkt te slaan op de sleur van het dagelijkse leven. De context doet de rest. Dat sublieme fluisteren, laat Vermeersch zien, is de ruggengraat van het (culturele) verzet. Zo bezien is Polsslag een vernuftige vertelling.
Maar wat is het toch met de ik-gerichtheid van veel literaire non-fictie? Auteurs lijken zich bijna verplicht te voelen om zelf nadrukkelijk aanwezig te zijn in hun verhalen. Ooit werkte dat. De manier waarop Frank Westerman zich in Ingenieurs van de ziel al interviewend een weg baande door de voormalige Sovjet-Unie, of de tocht naar het oude en het nieuwe Zuid-Afrika van David Van Reybrouck in De plaag, waren onweerstaanbaar. Maar enkele decennia later zit er behoorlijk wat sleet op wat intussen een methode is geworden.
Als auteurs geen heel goede redenen hebben om pontificaal in beeld te gaan staan, staan ze hun verhalen vaak in de weg - zelfs als een boek zo integer is gemaakt als Polsslag. Vermeersch lijkt namelijk geen enkele last te hebben van narcisme. Hij is bovendien bijzonder goed geplaatst om dit belangrijke stuk recente Europese geschiedenis te vertellen. Toch blijft het erg lang onduidelijk waarom hij zichzelf opvoert als personage. Hij is er namelijk zelden bij. Zeker in de eerste helft van het boek bekijkt Vermeersch vooral Youtube-filmpjes, haalt hij half relevante herinneringen op aan een bezoek aan Minsk vier jaar vóór de feiten en koopt hij een kaartje voor een zeldzaam concert van Kino, dat niet kan doorgaan vanwege de Russische invasie in Oekraïne.
Zo gaat dat nu eenmaal, maar omdat de 'methode' dicteert dat het persoonlijke relaas het overkoepelende verhaal moet structureren, krijg je als lezer de lastige opdracht om betekenis te hechten aan scènes die weinig betekenis hebben. Pas als Vermeersch er in de tweede helft van het boek in slaagt om de leden van Irdorath te spreken en hij zich onderdompelt in de diaspora (en op een gegeven moment ineens naast Tichanovskaja staat) begint de vorm enigszins te werken.
Retropolitiek
Maar ook dan werkt de methode hem soms tegen. Getuigen zijn namelijk lang niet altijd even interessant. Dat Vermeersch ervoor kiest om Joanna Stingray, een vriendin van de overleden Viktor Tsjoi, en een aantal leden van Kino te laten praten over de bedoeling van 'Peremen!', voorkomt dat hij zelf dieper in het mechanisme van het verdoken protestlied kan duiken. De betrokkenen komen zoveel jaar later niet veel verder dan dat muziek een alternatief is voor politiek en dat er dus niet te veel activisme achter gezocht moet worden. Het gaat echter om de ervaring, en dus moeten we het ermee doen. Er zijn genoeg andere manieren om persoonlijke betrokkenheid te laten blijken. Als literaire ingreep is de expliciet zoekende auteur ondertussen uitgewerkt.
Dat Vermeersch wel degelijk over schrijftalent beschikt, blijkt vooral op andere plekken, in de passages waarin hij de complexe geschiedenis van het land op een even vlotte als heldere manier samenvat. Of als hij de overgebleven leden van Kino toch eens de maat neemt en opmerkt dat wie een 'retroconcert' organiseert onvermijdelijk ook aan 'retropolitiek' doet. Hij wijst daarmee een probleem aan dat weleens in het merg van onze tijd kan zijn geslopen: we kijken graag terug, maar nauwelijks vooruit. Op dat moment blijkt het werkelijke talent van de schrijver.
De Volkskrant
De bassist laat een hoge noot afglijden. Er klapt een doffe drum, de gitaren zwepen het ritme op. Al in de eerste seconden herken je het.
Van Minsk tot Magadan zullen luisteraars opkijken. Of het nu in een huiskamer is of bij een bulderend straatprotest, wanneer Peremen door de speakers knalt, is het voor iedereen duidelijk. Er hangt iets in de lucht: verandering.
Waarom deze Sovjethit uit 1989 nog steeds een snaar weet te raken? Het is de vraag die Peter Vermeersch (1972) zich stelt wanneer hij in 2020 op YouTube naar de beelden van de grote protesten in Belarus kijkt. Een grote menigte loopt door de straten van de hoofdstad, ze zijn met veel, meer dan ooit. Ze zijn tegen de dictatuur, voor verandering.
De plaatselijke folkrockband Irdorath speelt de hit van Kino op drie doedelzakken, de zanger schreeuwt zo hard als hij kan. Het is even simpel als bescheiden. Wij willen verandering!
Vermeersch hoorde het nummer op een van de vergeten cassettebandjes die hij in de vroege jaren negentig 'meesleepte uit een of ander studentenverblijf in Moskou'. We kennen de samizdat, de gekoesterde Russische traditie van ondergrondse, clandestiene uitgaven van literatuur, poëzie en vlugschriften, Vermeersch introduceert de magnitizdat. Jawel, het eindeloos kopiëren van cassettebandjes met muziek die niet voor de oren van de censuur bedoeld is. 'Wat het carbonpapier betekende voor boeken, was het cassettebandje voor de muziek', schrijft hij.
De liefde voor de Russische rock spat van de pagina's af. Het kopiëren van verboden albums op cassettebandjes was een fluitje van een cent geworden, eerder werden lp's nog stiekem op röntgenfoto's gedrukt.
Bevlogen ontleedt Vermeersch de late jaren tachtig in de Sovjet-Unie, een tijd van stagnatie, van nihilisme, maar ook de tijd waarin de jonge, half-Koreaanse student Viktor Tsoj niet houtsnijder, maar de zanger van rockformatie Kino werd. 'Zolang je maar aanvaardde dat je eigenlijk toch Russisch hoort te spreken en dus stiekem ook Russisch hoorde te zijn, leek je een normaal lid van de samenleving, ook al was dat normale leven in feite vaak een spel van ontwijkingen, redderen en overleven.'
Wanneer de letterlijke vertaling van Peremen in het boek wordt opgevoerd, strijkt die tegen de haren in. Van de vlammende tekst blijft in vertaling weinig over, hij rijmt niet eens. Geen zorgen: in het notenapparaat blijkt dat Vermeersch, samen met David van Reybrouck, op een avond in de Ardennen nóg een vertaling heeft gemaakt, en ook nog eens eentje die uit volle borst kan worden meegezongen. Peremen heet ineens De fik erin!
Zo herkennen we de echte fan. De veel te vroege dood van Tsoj, aangereden op een kruispunt in Letland, wordt terecht omschreven als het moment dat iedereen volwassen werd.
De muziek verdwijnt naar de achtergrond wanneer Vermeersch niet alleen de protesten, maar ook de geschiedenis van Belarus uitdiept. Fascinerend zijn de momenten waarop de dappere betogers het misdadige regime van dictator Aleksandr Loekasjenko doen wankelen. Maar het valt niet. De muzikanten van Irdorath vallen in de handen van de beruchte oproerpolitie. De laatste lucht wordt uit de oppositie geknepen.
Plichtmatig worden de afgelopen decennia aan Belarussische repressie uitgelegd en beschreven. Het brute heden en verleden van dit Europese buurland schreeuwen om meer begrip, maar de historie van het grootvorstendom Litouwen in de 13de eeuw is, nou ja, niet heel erg rock-'n-roll. De slavist neemt het over van de fan.
Peter Vermeersch is hoogleraar politieke studies in Leuven. Polsslag is dan ook een voorzichtige poging tot herijking van de slavistiek, het vakgebied dat zich misschien veel te veel op Rusland heeft gericht. De blik moet worden bijgesteld, want ons begrip van alles ten oosten van Berlijn gaat niet langer langs de meetlat uit Moskou.
En dus lees je in Polsslag niet over oppositieleider Tichanovskaja, maar Cichanoŭskaja. De stad Mogilev heet Mahilioŭ. Een kleine verandering, een groot verschil. Maar hoewel Vermeersch teruggrijpt op bewegingen in Polen of Tsjechië, blijft Rusland de boventoon voeren. De oorlog komt als een schok. 'Dit was geen tijd voor een Russische popsong', lees je - en toch blijft dat ene nummer, die ene hit, een ongekende aantrekkingskracht uitoefenen. Op de inwoners in de voormalige Sovjet-Unie, of misschien toch vooral op de auteur die ook muzikant is.
Vermeersch verliest zich in zijpaden: een gastgezin in Moskou, waar Vermeersch in de jaren negentig verbleef, blijkt niet meer te achterhalen. Een ontmoeting met een Amerikaanse die samen met de muzikanten van Kino door het Leningrad van Viktor Tsoj zwierf, is al even willekeurig. Maar gelukkig, daar is de muziek weer. Vermeersch weet de zanger van Irdorath na zijn vrijlating op te sporen.
In de beruchte politiecellen, en zelfs in de strafkolonie, kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Een wasteil is ook een steeldrum, zeker wanneer een paar cellen verderop de paukenist van het Belarussisch Filharmonisch Orkest een straf uitzit voor drugsbezit. Met spijkertjes, elektrische kabels en schuurpapier wordt er muziek gemaakt.
De details van de geheime instrumenten, de klank, ze galmen door het boek heen. En wat spelen de gedetineerden? Natuurlijk, de meest subversieve van alle songs: 'Peremen!' 'De fik erin!'
NON-FICTIE
Peter Vermeersch
Polsslag - Hoe één popsong Oost-Europa hoop geeft
De Bezige Bij; 254 pagina's; € 23,99.
Knack
Twee dagen voor de verkiezingen van 9 augustus 2020 die Belarus dezelfde president als altijd zouden opleveren, Aleksandr Loekasjenko, plande oppositiekandidate Svjatlana Tsichanowskaja een evenement in het Park van de Vriendschap der Volkeren in Minsk. Jammer, kreeg ze op het allerlaatste moment van de overheid te horen, maar het park is die dag niet vrij omdat er een feest van de Russische spoorwegbrigades doorgaat. Een smoes natuurlijk, maar een zo doorzichtige smoes dat iedereen meteen begreep wat er werkelijk aan de hand was: dat Loekasjenko het evenement niet wilde, want die brigades bestonden al lang niet meer. Maar Tsichanowskaja zette door. Er kwam een massa volk naar het park en er was zelfs een dj-set die echter vrijwel meteen door de politie werd stilgelegd. De reden? Ze draaiden de track Peremen! van Kino, in het Nederlands: Verandering!
In Polsslag gaat Peter Vermeersch op zoek naar de man die dat nummer midden jaren tachtig in Leningrad schreef en hoe het over de decennia heen uitgroeide tot de Oost-Europese protestsong bij uitstek. Viktor Tsoj heette die man, de zoon van een ingenieur met Koreaanse roots, die met zijn band Kino de eerste Russische rockster werd die volle stadions trok, en in 1990 op zijn 28e in Letland verongelukte. Hij groeide op in de tijd dat Leningradse punks op gitaren met nylon snaren speelden en daarbij teksten kweelden als ‘Jij kijkt naar de lucht en ik naar het vuil op mijn schoenen’, de tijd van Leonid Breznjevs eeuwigdurende stagnatie dus, waarin de KGB om de jongeren toch enig perspectief te geven de Leningradskiy Rok-Klub begon.
Om dat perspectief is het Vermeersch in zijn bijzonder intrigerende boek allemaal te doen. Of eerder om het gebrek eraan, waardoor men in Rusland, Belarus en Oekraïne tot op de dag van vandaag teruggrijpt naar Peremen! Want na augustus 2020 is het er niet beter op geworden. In Belarus werden mensen die de song van Kino speelden opgepakt, zoals de leden van Irdorath, die folkmetal brachten op doedelzak, draailier en didgeridoo en daarbij teksten zongen die verwezen naar het verre maar woeste verleden. Zij kregen twee jaar strafkamp. Wat er in Rusland en Oekraïne gebeurde, zien we dagelijks op het journaal. ‘De geur van het verleden is een dubbelzinnig parfum’, schrijft Vermeersch, die ooit Slavistiek studeerde, Oost-Europa als zijn broekzak kent en voor zijn boek naar Minsk, Riga, Kiev, Warschau en Berlijn reisde. Voor de een ruikt dat parfum naar mooie, lang voorbije tijden. Een ander zet het aan tot uitzoeken hoe het allemaal fout is kunnen lopen. Samen luisteren zij naar de gedeelde fantasie die Kino uiteindelijk geworden is, omdat ze hunkeren naar wat ontbreekt: uitzicht op een betere toekomst.
NBD Biblion
Trouw
'Veranderingen! Dat is wat onze harten eisen', klonk het in de tweede helft van de jaren tachtig in het refrein van het lied Peremen! (veranderingen) van de Sovjetband Kino. 'Veranderingen! Dat is wat onze ogen verlangen / In onze lach en onze tranen, in onze polsslag / Veranderingen! We verwachten veranderingen.'
Bijna veertig jaar geleden kreeg de tekst extra betekenis en urgentie. Veel jongeren in de Sovjet-Unie trokken zich op aan de politiek van perestrojka (hervormingen) en glasnost (openheid) van de nieuwe leider Michail Gorbatsjov. Ze waren bovendien in de ban van de even charismatische als mysterieuze frontman van Kino, Viktor Tsoj. Hij kwam in 1990 om bij een auto-ongeluk, en bleef daardoor in ieders hoofd eeuwig jong.
In zijn boek Polsslag beschrijft Peter Vermeersch (1972) de vele levens van het protestlied Peremen!. De nadruk ligt daarbij op de rol die het lied speelde tijdens de grootschalige protesten tegen Aleksandr Loekasjenko in 2020. Het volk kwam in opstand toen de Wit-Russische dictator zich in de zomer van dat jaar liet uitroepen tot winnaar van de presidentsverkiezingen, terwijl een tegenkandidaat massaal werd ondersteund. De mensen gingen steeds opnieuw de straat op om hun verontwaardiging te uiten. Daar klonk Peremen! weer.
Het regime leek zich in eerste instantie niet goed raad te weten met zoveel geweldloos en soms dus ook zingend verzet. Na een tijdje drukte de Wit-Russische regering de weerstand alsnog hardhandig en met veel arrestaties de kop in. Maar de onvrede bleef, net als Peremen!. Dat lied vond zijn weg naar illegale huiskamerconcerten, en naar Wit-Russische gemeenschappen in de diaspora.
De zucht naar verandering en revolutie gedijt goed op een soundtrack, of liefst zelfs op één lied. Op de plantages in het zuiden van de Verenigde Staten klonken al strijdbare liederen. Tijdens de Praagse Lente in 1968 maakten The Plastic People of the Universe in Tsjechoslowakije weerbarstige muziek in de stijl van Frank Zappa.
Toen in het najaar van 1989 het ene na het andere communistischer regime begon te wankelen, was daar vaak Wind of Change van Scorpions, een Duitse band, hoorbaar: Take me to the magic of the moment / On a glory night / Where the children of tomorrow dream away / In the wind of change. Zelfs Looking for Freedom van de zingende Knight Rider-acteur David Hasselhoff kreeg door die bijzondere periode een haast iconische status.
Zoethoudertje
In Wit-Rusland klonk het verder ondergronds gegane Peremen! nog wel tijdens een reünieconcert van Kino in 2021. Een animatieversie van Viktor Tsoj en het publiek zongen enthousiast mee. Bij een propagandistische, zeer nationalistische bijeenkomst in Rusland in 2022 vertolkte een zangeres een ander lied van Tsoj. Soms kan tegencultuur ook worden ingezet als zoethoudertje.
Onderzoeker en schrijver Vermeersch kan in Polsslag al zijn passies kwijt. Hij is niet alleen hoogleraar politieke studies, maar ook slavist, schrijver, dichter én amateurmusicus. Met een literaire pen belicht hij de diverse aspecten van zijn onderwerp, losjes heen en weer zwierend tussen reisreportage, persoonlijke bespiegelingen en een essay-achtige aanpak. Wie verder wil dwalen in deze wereld, kan ook terecht op de website van Vermeersch. Daar zijn video's, een Spotify-lijst en door de schrijver gemaakte foto's te vinden.
Vermeersch beperkt zich in zijn boek niet tot de bijzondere krachten van het lied Peremen!. Polsslag gaat evengoed over de pogingen om de droom van een democratischer land levend te houden. Kunst die in een democratie vaak iets vrijblijvends houdt, mist in dictaturen vrijwel nooit urgentie.
De moeilijke omstandigheden zorgen daarnaast voor eigenheid. Kijk naar popmuziek in het Sovjet-tijdperk. Westerse muziek vormde daarvoor in de jaren tachtig de belangrijkste inspiratiebron, maar er waaiden slechts flarden over via radiostations, illegaal ingevoerde platen en cassettes.
Op goedkope instrumenten, zonder de steun van een zaaltjesinfrastructuur of muziekindustrie, maakten jongeren er hun eigen ding van: een geraffineerde mengelmoes die niet echt wilde lijken op de originelen aan de andere kant van het IJzeren Gordijn. Maar het was wild en het knetterde, constateert Vermeersch.
Bij concerten en performances van gevluchte Wit-Russische kunstenaars viel het Vermeersch de afgelopen jaren op hoe lichamelijk zij zich manifesteerden. Alsof ze de energie van de neergeslagen protesten wilden vasthouden.
Op veel andere momenten heerst er stille onrust. Verzet smeult door en vlamt af en toe weer op, juist in allerlei kunstuitingen. Die houden het verzet levend, maar maken de pijn soms ook nog schrijnender. In zoveel schrijnends herkent Vermeersch ook kracht: 'hoop tegen elke wanhoop in'.
Hunkering
Zijn boek laat ook zien hoe almaar bezig zijn met het land van herkomst of ondergaan leed − zoals detentie in verschrikkelijke gevangenissen en strafkolonies − veel ballingen zwaar valt. Voor hen krijgt tijd iets schizofreens. Er is het terugverlangen naar voorbije jaren, naar een voorlopig onbereikbaar land. Daarnaast bestaat de hunkering naar vernieuwing en verandering. Bij al dat ongenoegen en ongeduld slepen de uren, maanden en jaren zich voort.
Misschien schuilt daarin ook de troost van protestliederen. Peremen! rammelt voor even aan alle door Loekasjenko en de zijnen neergezette hekken. Het protestlied herinnert eraan dat ook de illusie van alleenheersers nooit iets voor de eeuwigheid kan zijn.